Chalcedonische definitie

1 Ἑπόμενοι τοίνυν τοῖς ἁγίοις πατράσιν ἕνα καὶ τὸν αὐτὸν ὁμολογεῖν υἱὸν τὸν κύριον ἡμῶν Ἰησοῦν Χριστὸν συμφώνως ἅπαντες ἐκδιδάσκομεν, 2 τέλειον τὸν αὐτὸν ἐν θεότητι καὶ τέλειον τὸν αὐτὸν ἐν ἀνθρωπότητι, 3 θεὸν ἀληθῶς καὶ ἄνθρωπον ἀληθῶς τὸν αὐτὸν, ἐκ ψυχῆς λογικῆς καὶ σώματος, 4 ὁμοούσιον τῷ πατρὶ κατὰ τὴν θεότητα, καὶ ὁμοούσιον τὸν αὐτὸν ἡμῖν κατὰ τὴν ἀνθρωπότητα, κατὰ πάντα ὅμοιον ἡμῖν χωρὶς ἁμαρτίας· 5 πρὸ αἰώνων μὲν ἐκ τοῦ πατρὸς γεννηθέντα κατὰ τὴν θεότητα, ἐπ᾽ ἐσχάτων δὲ τῶν ἡμερῶν τὸν αὐτὸν δἰ ἡμᾶς καὶ διὰ τὴν ἡμετέραν σωτηρίαν ἐκ Μαρίας τῆς παρθένου τῆς θεοτόκου κατὰ τὴν ἀνθρωπότητα, 6 ἕνα καὶ τὸν αὐτὸν Χριστόν, υἱόν, κύριον, μονογενῆ, 7 ἐν δύο φύσεσιν, ἀσυγχύτως, ἀτρέπτως, ἀδιαιρέτως, ἀχωρίστως γνωριζόμενον· 8 οὐδαμοῦ τῆς τῶν φύσεων διαφορᾶς ἀνῃρημένης διὰ τὴν ἕνωσιν, σωζομένης δὲ μᾶλλον τῆς ἰδιότητος ἑκατέρας φύσεως καὶ εἰς ἓν πρόσωπον καὶ μίαν ὑπὸστασιν συντρεχούσης, 9 οὐκ εἰς δύο πρόσωπα μεριζόμενον ἢ διαιρούμενον, ἀλλ᾽ ἕνα καὶ τὸν αὐτὸν υἱὸν καὶ μονογενῆ, θεὸν λόγον, κύριον Ἰησοῦν Χριστόν· 10 καθάπερ ἄνωθεν οἱ προφῆται περὶ αὐτοῦ καὶ αὐτὸς ἡμᾶς ὁ κύριος Ιησοῦς Χριστὸς ἐξεπαίδευσε καὶ τὸ τῶν πατέρων ἡμῖν καραδέδωκε σύμβολον.

1 Wij volgen nu de heilige vaderen door één en dezelfde Zoon te belijden als onze Heer Jezus Christus. Overeenstemmend onderwijzen wij allen: 2 volmaakt is hij in goddelijkheid en volmaakt is hij in menselijkheid; 3 waarlijk God en waarlijk mens is hij, uit redelijke ziel en lichaam; 4 wezensgelijk aan de Vader naar de goddelijkheid is hij ook wezensgelijk aan ons naar de menselijkheid, ons in alles gelijk behalve in zonde; 5 vóór alle eeuwen uit de Vader geboren naar de goddelijkheid is hij het in de voleinding van dagen ook voor ons, tot ons heil, uit de maagd Maria, de Moeder Gods, naar de menselijkheid: 6 één en dezelfde Christus, Zoon, Heer, eniggeboren, 7 in twee naturen onvermengd, onveranderd, ongedeeld, ongescheiden kenbaar; 8 waar het verschil tussen de naturen geenszins wordt opgeheven door de vereniging, maar veeleer de eigenheid van beide naturen bewaard blijft, ook waar ze in één karakter en één persoon samenvloeien; 9 niet in twee karakters gesplitst of verdeeld, maar één en dezelfde Zoon: eniggeboren, God, Woord, Heer, Jezus Christus: 10 zoals van oudsher de Profeten óver hem, en zelf de Heer Jezus Christus ons geleerd heeft, en ook de door de vaderen aan ons overgeleverde belijdenis.

1 Sequentes igitur sanctos patres, unum eundemque confiteri Filium et Dominum nostrum Jesum Christum consonanter omnes docemus, 2 eundem perfectum in deitate et eundem perfectum in humanitate; 3 Deum verum et hominem verum eundem ex anima rationali et corpore; 4 consubstantialem Patri secundum deitatem, consubstantialem nobis eundem secundum humanitatem; per omnia nobis similem, absque peccato: 5 ante secula quidem de Patre genitum secundum deitatem; in novissimis autem diebus eundem propter nos et propter nostram salutem ex Maria virgine, Dei genitrice secundum humanitatem; 6 unum eundemque Christum, filium, Dominum, unigenitum, 7 in duabus naturis inconfuse, immutabiliter, indivise, inseperabiliter agnoscendum: 8 nusquam sublata differentia naturarum propter unitionem, magisque salva proprietate utriusque naturae, et in unam personam atque subsistentiam concurrente: 9 non in duos personas partitum aut divisum, sed unum eundemque Filium et unigenitum, Deum verbum, Dominum Jesum Christum; 10 sicut ante prophetae de eo et ipse nos Jesus Christus erudivit et patrum nobis symbolum tradidit.