Kerktoonsoorten volgens Ina Lohr

maandag 16 januari 2023

[Schematisch overzicht van de acht kerktoonsoorten]

Bovenstaande diagrammen heb ik opgesteld naar voorbeeld van Ina Lohr, Solmisation und Kirchentonarten (Basel : Hug en Co 19482). Ze stellen de acht verschillende modi voor uit de muziektheorie van Guido van Arezzo – tegenwoordig noemen we ze ook wel kerktoonsoorten, maar in de middeleeuwen werden ze voor alle muziek gebruikt.

Bij de bepaling van de modus gaat het niet om de notatie (de middeleeuwers kenden sowieso maar één voorteken) en zelfs niet om de grondtoon, maar moet je het geheel in acht nemen van de onderlinge verhoudingen tussen de noten in de melodie. Die verhoudingen staan hierboven getekend:

Dit toonsysteem is erg flexibel: onze mineurtoonladder is in feite niets anders dan een (hypo)dorische modus waarin het hexachordium durum niet wordt gebruikt. De lydische modus bevat onze majeurtoonladder en heeft inderdaad een do als finalis – maar niet de do van het natuurlijke hexakoord. Ook de melodieën van het geneefse psalter zijn gewoon modale muziek, zelfs als ze in moderne toonsoorten staan genoteerd. Zie bijvoorbeeld psalm 140:

[Psalm 140 (Revius)]

In moderne liedbundels (en ook op deze website) staat deze psalm in G-groot genoteerd (‘jonisch’). Maar de melodie is hypolydisch, zoals de solmisatie laat zien:

do do re mi mi fa fa mi re
mi fa ↓ la sol fa mi fa ↑ re
sol fa ↓ la sol mi fa mi re do
↑ mi fa ↓ la sol fa la sol fa

Bij het solmiseren kijk je steeds waar de halve toonsafstand zit (de mi-fa): die bepaalt het hexakoord. Hierboven begint de melodie in het zachte hexakoord en muteert in de loop van het vers heen en weer met het natuurlijke hexakoord, waar het ook in eindigt. (De momenten waarop gemuteerd wordt, heb ik met pijltjes aangegeven.) Hoewel de eerste en laatste noot dezelfde toonhoogte hebben, hebben ze dus een andere functie: de eerste als do, de laatste als fa.

Solmisaties van alle geneefse psalmen zijn te vinden in de eerste volledige geneefse druk van het psalter, bij Michel Blanchier in 1562 (waarvan in 1986 een facsimile in de reeks Textes littéraires français), waar de solmisatie in het notenschrift zelf staat vermeld:

[Psalm 140 (Genève 1562)]